(oorspronkelijke data 2 en 3 augustus 2025)


Zomers weekeinde, en hoewel het officieel de hondsdagen zijn is er geen sprake van warm drukkend weer. Integendeel, ik ben op pad bij een aangename temperatuur van zo’n 20°C. Een matige wind kracht 3, ideaal weer om te fietsen. Vanuit Alkmaar waar ik dezer dagen verblijf, is het een kleine tien kilometer naar het begin van het Noordhollands Duinreservaat (PWN ofwel de duinen van het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland). Als je vervolgens vanuit Bergen aan Zee in Noordelijk richting fietst, passeer je grote stukken open duinlandschap, een leeg en voor sommigen wat naargeestig landschap. Mij bevalt die woestenij wel.
Het huidige landschap is de afgelopen jaren ontstaan door het kappen van naaldbomen, oorspronkelijk was er sprake van bos aangelegd om het stuiven van het zand tegen te gaan. Dit bos diende tevens als productiebos voor mijnhout (overigens was niet alleen de recente kap op grote schaal omstreden, ook de aanleg van deze bossen na de Tweede Wereldoorlog kon op de nodige weerstand rekenen). De recreatieve fietstocht wordt vervolgd in Noordelijk richting, ik passeer de grens tussen Bergen en Schoorl, de rechte lijn op de topografische kaart. Dit grensgebied wordt gekenmerkt door wandelende duinen en zoals de sateliet-foto en de kaart laten laten zien, wordt het fietspad ondergestoven. Dat wandelende duin is een intrigerend gegeven, ik ga de volgende dag teug om hier te fotograferen (terzijde: je kunt op zowel de Topografische kaart als de Google sateliet-foto klikken om het gebied in detail te zien).

Op mijn recreatieve dag fiets ik verder en passer ik eerst De Kerf – klik hier om de luchtfoto van deze door de duinen gegraven geul te zien. De Mariavlakte volgt, langs het fietspad kleine eikenbossen, vervolgens de Schoorlse Zeeweg met als einddoel ‘Strandslag Schoorl aan Zee’. Een prachtig schoon strand, heerlijk rustig want alleen te voet of per fiets te bereiken. Én Paal 29, een gastvrije strandtent, klassiek want in het storm-seizoen gesloten, alleen de palen van de fundering blijven dan staan.

De volgende dag keer ik terug naar het Wandelende duin op de grens van de Staatsbossen (Schoorl) en die van de PWN (Bergen). Einde middag, licht bewolkt, mooi zacht licht, rustige omgeving en hoewel het zondag is weinig passanten. Dat laatste komt goed uit, om aan de voet van het duin te komen, daar waar vegetatie en zand visueel in wisselwerking zijn, klim ik over het hek, in de verte gade geslagen door een groepje Schotse Hooglanders.


Wat mij precies doet besluiten om hier en nu te gaan fotograferen is niet goed te achterhalen, de locatie is bekend en ik heb deze dit jaar al vaker gepasseerd en zeker niet gisteren voor het eerst. Hier daadwerkelijk gaan fotograferen lijkt vooral een intuïtieve beslissing. Ik ben de afgelopen maanden al voortdurend op zoek geweest naar landschappen die je als non-figuratief zou kunnen beschrijven. Een gevoelsmatige zoektocht, een die is voortgekomen uit het dagelijks mediteren en het daardoor meer dan voorheen onbevangen en onbevooroordeeld rondkijken voordat het fotograferen begint. En zo is het idee ontstaan om foto’s te maken die die onbevangenheid laten zien. Klassieke foto’s, dat wil zeggen met herkenbaar onderwerp en in realistische stijl. Maar ook niet te letterlijk of documentair, niet alleen maar beschrijvend. Anders gezegd, ik streef er naar werk te maken met ruimte voor de verbeelding.
Hoe het ook zei, ik noteer in mij dagboek de volgende dag: stuifduinen, landschap abstracties, natures mortes, smaakt naar meer




